Uniek binnen de gildewereld in Noord Brabant is het feit dat er twee doedelzakspelers actief zijn.
Uniek bij de Noord-Brabantse Gilden!
- Karel Brüsewitz – doedelzakspeler
De instrumenten zijn nagebouwd van schilderijen, gravures uit 16e en 17e eeuw. Omdat Pieter Breughels schilderijen de beste voorbeelden geven, noemen we deze “lage landen doedelzak”ook wel Breugheliaans.
- Instrument van Karel: Breugeliaanse of Vlaamse/Brabantse doedelzak, bouwer Frans Hattink, staat in G, Pruimen- buxus- en zwart ebbenhout.
Karel schrijft…
Sinds twee jaar ben ik, Karel Brüsewitz, lid van het St. Jorisgilde in Asten. Een andere hobby die ik uitoefen, is het spelen op de doedelzak. Het leek enkele leden van het gilde leuk om samen met de tamboers en de doedelzak op te trekken. Ik wilde echter eerst de betrokkenheid van dit instrument bij de gilden of schutterijen napluizen. Via boeken en internet ben ik daarom op zoek gegaan naar gegevens die wat meer vertellen over de betrokkenheid van de doedelzakspeler (pijper) bij het gilde.
Het onderzoek
We kwamen er achter dat in de middeleeuwen, speellieden regelmatig hun diensten verleenden aan processies, gildeomgangen, naamsdagen en andere feestelijkheden. Muzikanten van allerlei soort, van luitspelers en vedelaars tot pijpers en trommelslagers, komt men tegen in oude rekeningen uit de veertiende en vijftiende eeuw. Een rekening uit Antwerpen van 1398-1399 vermeldt: ten behoeve van “den menistrelen, trompers, pypers ende alrehande menistrelen die metten processien gingen ende haer spel ende conste daden en teenden”.
Tamboers en muzikanten
Op de verschillende tijden in het gildejaar waarop de tamboers spelen, zien we ook muzikanten verschijnen met de kermis, op het schutsfeest en op teerdagen. De tamboers roerden hun trom om aandacht te trekken en kondigen het gilde aan. De muzikanten legden het accent meer op het onderhouden van de gildebroeders bij feesten en bals. En waar tamboers, als knecht vast aan een gilde verbonden zijn, worden speellieden vaak per gelegenheid aangetrokken. Deze muziek werd ten gehore gebracht door rondtrekkende speellieden, de zogenaamde “varende luyden”. Zij trokken van dorp tot dorp, van stad tot stad en probeerden aan de kost te komen door het zingen van liedjes, het spelen van muziek. Zij brachten de laatste nieuwtjes van elders waarbij waarheid en fantasie soms niet meer uit elkaar waren te houden.
Deze muziek en teksten zijn helaas nooit op papier gezet. De hogere lagen van de bevolking zullen zich niet geroepen hebben gevoeld om enige aandacht te besteden aan de geminachte instrumentale gebruiksmuziek van de rondtrekkende muzikanten. We zien op zulke feesten de muzikanten, (speelluiden) op een ton staan. Vooral de draailier en de doedelzak waren in de ogen van de welgestelden, de muziekinstrumenten die bij uitstek pasten bij muzikale bedelaars en zwervers. In de late middeleeuwen vonden veel rondzwervende speellieden werk in de steden, zoals bijvoorbeeld torenblazer. Regelmatig werkten zij mee aan processies, zowel in de stad, waar zij poorter waren, alsook in naburig gelegen steden en dorpen. Diners, begrafenissen en kerkdiensten werden opgeluisterd door de medewerking van muzikanten. Ook markten werden bezocht: bijvoorbeeld in Kampen; “die trumper ende piper alle vier vrie marckte in pipen sullen”.
Een goed voorbeeld geeft een rekening van het Eindhovense St. Sebastiaan gilde;
“Item heeft den rendant betaelt aen de speelyde voor de speele ende arrebijtsloon 5-5-0. item aen de pijpers ende schalmijers betaelt 6-6-0.”
U. Th. M. Meissen in: De Ridderlijke Gilde van Sint Sebastiaan te Eindhoven 1482-1982). Dat is het hoogste bedrag uitgegeven aan muziek bij een gilde tot nu toe, en ook is hier duidelijk sprake van pijpers en schalmeiers. Dit lijkt een aanwijzing voor de instrumenten die door de speellieden bespeeld werden. Met grote regelmaat wordt in de rekeningen meldingen gedaan van betalingen aan speelluyden.
Verder noemde de auteur in de bijlage Speel mannen & muzikanten op blz. 287, de volgende personen die bij het gilde aangesloten waren als muzikant:
- 1627-1638 Walraven den speelman
- 1646-1648 Walraven en zijn zoon
- 1657 Welleken de speelman
- 1657-1666 Joost Compeer
- 1661 Walraven Janssen
- 1679 Marten en JasperWalravens
- 1801-1806 Van Doren
- 1801 Pieter Liessenhof
- 1801 Een Woenselse speelman …