Cor Verhagen 50 Jaar Gildenbroeder bij het St. Jorisgilde Asten

Zomer 1960.  Het Astense St. Jorisgilde maakt zich op voor de viering van het 500 jarig bestaan. Op het terrein nabij de strohulzenfabriek van  Johan van Goch aan de Hoogstraat ( in 2011 is dit de Strohuls en omgeving) vereist een zgn. “ Vlaamse kermis” ( dit is een kermis met beperkte attracties zoals draaimolen- mini zweef en schommels).

Ook wordt er een wedstrijdterrein ingericht. Er zal ook een optocht door het dorp trekken van Brabantse Gilden en Limburgse Schutterijen. En om bij deze optocht voorop te lopen met een nummerbordje werden jongens gevraagd. Mijn vader die dan al lid is van het St. Jorisgilde vraagt mij als jongetje van 13 jaar of dit iets voor mij is.

Na enige aarzeling en de belofte dat mijn zakgeld gaat stijgen loop ik op deze zondag helemaal voorop met jawel het bordje met het nummer 1, voor het organiserende gilde St. Joris uit Asten. Dat is mij kennelijk zo goed bevallen dat ik mij spoedig als aspirant-lid heb aangemeld met de bedoeling tamboer te worden. Op 23 april 1961 werd ik als 14 jarige tegelijk met wijlen Henk van den Eijnden als lid “ geboond” en aangenomen.

Even ter verduidelijking voor niet ingewijden: omdat vroeger de meeste mensen niet of nauwelijks konden schrijven werd er met witte of zwarte bonen gestemd.

Wit is voor, zwart is tegen. Deze traditie wordt heden ten dage nog steeds voortgezet!

Bij Piet Joosten in de Tuinstraat was het oefenen op een tuinstoel waarop een “plenske” lag.

Franske van Bommel was mijn eerste lesgever! Ik was zo’n snelle leerling dat ik binnen 3 maanden al een trom kreeg. Ik ben ruim 28 jaar tamboer geweest. Vaak heb ik in wisselende samenstelling met anderen de trom geroerd, maar toch het langste met wijlen Henk van Helmond, de zoon van “Harrieke dn Booij”. Op 18 jarige leeftijd mocht ik mee vergaderen, wat voorheen echt uit” d’n Boze” was. Ik herinner mij goed hoe ik eens wou vragen wanneer wij nieuwe vellen op de trom kregen. Kort en krachtig was het antwoord van diverse ouderen: “hou oewe mond deecht snotneus”! Gelukkig maar dat het heden ten dagen er anders toe gaat! Het sociale gebeuren binnen het gilde sprak ons vroeger al heel erg aan. De tuin omspitten voor een zieke gildenbroeder vonden wij maar heel gewoon!

Uren hebben Henk van Helmond en ik langs de deuren gelopen, jaar in jaar uit, voor een financiële bijdrage voor het gilde. In het begin met “een immens grote knipbeurs “, later met donateur kaarten waarop stond vermeld: Begunstiger – Donateur – Erelid.

Bij die mensen waar wij verwachten meer dan 10 gulden te krijgen ( een groot bedrag in die tijd) hadden wij van tevoren al begunstiger en donateur doorgestreept.

Zo is het St. Jorisgilde aan zijn ereleden gekomen! Vandaag de dag is deze werkwijze niet meer van toepassing want Erelid wordt je niet als je alleen maar geld, schenkt aan de vereniging, dit kun je alleen maar worden door verdiensten in je vereniging!

In 1978 trad Piet Joosten terug als secretaris en werd ik in deze functie benoemd.

Wat bij Piet Joosten in een kladboek stond genoteerd werd bij mij een verslagenboek en daarbij uitgebreid gedateerd. Ik was en ben van mening dat je traditionele gebeurtenissen zo gedateerd mogelijk moet vastleggen voor het nageslacht.

Tot aan de overdracht in 2006 was ik secretaris en daarbij vanaf 2000 ook nog interim voorzitter (hoofdman in gilden termen). Ik weet nog als de dag van gisteren dat Piet Joosten bij mijn aanmelding vroeg: “Hoe lang denk jij lid te blijven van het gilde”?

En dat ik daarop heb geantwoord: “levenslang”! En levenslang zie ik in ons gilde niet als een straf die een misdadiger krijgt! Integendeel: uren kan ik met U vertellen over de prettige maar ook droevige momenten in het gilde. Mijn eerste trommelvel dat ik kapot sloeg was in de paleistuin van paleis Soestdijk tijdens het defilé voor Koningin Juliana! Door toedoen van derden belande mijn linkse trommelstok in mijn trom, waarbij van Henk van Helmond die rechts van mij liep de kreet klonk: “He doar kumt gin geluid mir uit”! 100 gulden was de totale schade! Het bezoek van Paus Johannes Paulus in 1986 aan Nederland koste mij bijna mijn tenen. De pausmobiel kwam zo kort langs de erewacht van gildenbroeders op de Parade in Den Bosch!  2 Kring gilden feesten heb ik mede mogen organiseren. In 1976 op het terrein hoek Hemel- Margrietstraat ter gelegenheid van 40 jaar herdenking her activering St Jorisgilde Asten en in 1986 aan de Beatrixlaan voor de 50e herdenking. In 1986 werd ik samen met Henk van den Eijnden gehuldigd met ons 25 jarig lidmaatschap. Ik herinner mij nog de woorden van wijlen Toon Bosch die toen hoofdman was: Als ik Cor Verhagen zie dan zie ik het schrijvende en lopende St. Jorisgilde Asten!

Deze treffende zin is mij altijd bij gebleven! Ik was toen inderdaad secretaris en lopende tamboer voorop bij het gilde.

Bij begrafenis van een gildenbroeder is het meermalen voorgekomen dat wij alles leverden van misdienaar tot doodsgraver, uitgezonderd diegene die de  H. Mis zou doen.

Op het parochiekerkhof heb ik vaak gespit en hebben wij samen vele malen de kist laten zakken en de aarde op de kist gedaan! Eind negentiger jaren van de vorige eeuw waren er al zoveel sterfgevallen geweest dat er sprake was van een kern van 50+ ers.

Markante figuren bij het gilde waren in mijn tijd o.a. Karel Martens (wiens broek ik eens mocht passen en waarbij ik geheel in een pijp verdween),  Hendrik van Helmond  de vader van de huidige vendelier Antoon die een zeer gedreven vendelier was, Piet Joosten die altijd King Cros sigaretten rookte en die behalve goed vendelier ook nog jurylid en bestuurslid van kring Peelland was, Harrie van Helmond  die altijd met het standaardvaandel voorop liep en die de bijnaam “Harrieke d’n Booij “ had,  Jan Poulissen de commandant die op de puntjes stond ( hij had een rode commandant stok met een spitse punt).  Een goed gildenbroeder en oud hoofdman die mij zeer dierbaar was, was uiteraard mijn vader Marinus Verhagen die in 1993 op 93 jarige leeftijd met gilde eer is begraven. Op alle gildenfeesten tot op hoge leeftijd waren hij en ik present! Ik heb ongetwijfeld zijn gildenbloed want dat moet wel als je tweede doopnaam Marinus is!

Mijn grootste vriend bij het gilde was toch wel Henk van Helmond de penningmeester die in 1970 samen met mij en nog 2 anderen K.V. de Plekkers heeft opgericht en deze vereniging komt dus min of meer voort uit gildenleden!

De buitenlandse reizen naar Capel An Therese en Vichy in Frankrijk samen met gildenbroeders uit kring Peelland staan nog vers in mijn geheugen. Onder leiding van kring voorzitter Alphons Niessen  en met onze “eigen tolk” Frits ter Steegh hebben we toen veel plezier gehad.

2 meter lopen in de optocht en bij elke hoek van de straat van het publiek wijn drinken.

Ook Duitsland was een regelmatige bestemming onder anderen naar Munster.

De verbroedering schietwedstrijden met de Schutterij St. Nicolaas Meijel en het St. Jorisgilde Deurne heb ik mede georganiseerd tot het einde toe!

Pijn heeft het gedaan toen na 2002 het slecht ging met het gilde en er uiteindelijk nog maar 5 mensen over waren die het gilde draaiende hielden. 4 mensen rondom mij heen hebben het toen mogelijk gemaakt dat ik vandaag 50 jaar lid van het St. Jorisgilde Asten ben.

Als een van hen toen was gestopt was het afgelopen geweest!

En daarom Antoon- Henk- Robert en Lejan de hulde die ik op mij af zie komen is ook voor een gedeelte voor jullie!

In 2006 hebben wij een stapje terug gedaan en hebben anderen met ons een stap gezet die het Astense Gilde weer op de kaart heeft gezet. En hoe! Wij hebben weer net als vroeger plezier in ons gilde!

De voorbije 50 jaar is voorbij gevlogen, maar altijd heb ik er van genoten om “gildenbroeder”te mogen zijn.

Ik hoop met vertrouwen in de toekomst te kijken en raad vele jongeren aan om mijn voorbeeld te volgen: Lid worden van het Astense St. Jorisgilde!

Dat is het mooiste wat er is! Ik kan er over meepraten!

 

Asten april 2011

 

Cor Verhagen